Taal voor symbiose

Dit document bevat een selectie van choreografische teksten die zijn ontstaan uit mijn onderzoek naar korstmos-ecosystemen en hun verwevenheid met het landschap. In april 2025 zal er een fysieke publicatie verschijnen met alle teksten en tekeningen. Wees je er dus van bewust dat wat je hieronder leest en ziet, slechts een gedeelte is.

De teksten gaan voor mij in het najaar van 2024 en 2025 een handleiding zijn voor het creëren van choreografieën. In onze voortdurende menselijke drang naar groei overschrijden we keer op keer onze ecologische draagkracht. In de choreografieën opper ik manieren waarop wij, als mensen, ons leven opnieuw in samenspel kunnen brengen met de entiteiten en fenomenen om ons heen. Ik zie de voorstellingen als kortstondige samenlevingen, gecreëerd vanuit een inheems perspectief. Het kolonisatieproces heeft geleid tot handelen vanuit eigenbelang in plaats van gedeelde belangen die we met het landschap hebben.

Beslissingen over grond zijn ten onrechte exclusief geworden voor mensen – en zelfs binnen die groep voor enkelen. In de choreografieën die ik aan de hand van dit document ga maken, tracht ik de verbinding tussen plaats, niet-menselijke en menselijke wezens in de stad te herbevestigen. Dit is een poging om toegang te krijgen tot de "pre-koloniale geest" en de natuurlijke omgeving door onze huid en in ons leven te laten binnendringen.

Graag wil ik Miek Zwamborn bedanken, die mij begeleid heeft tijdens het maakproces. Haar vertrouwen, orgineliteit, speelsheid en waanzinnige precisie over klanken en betekenissen van woorden leerden mij hoe taal als tekeningen op papier kan verschijnen.

Ook wil ik korstmos-ecologen Nastassja Noell en Jason Hollinger bedanken voor de tochten door de Smoky Mountains en voor de stevige portie enthousiasme, verwondering en kennis die zij mij hebben meegegeven op de reis die ik dit jaar maakte over en met korstmossen. Er zijn vele anderen die een poosje met mij zijn meegelopen in dit proces. Ik ben hen zeer dankbaar. In de publicatie zal ik hen allen noemen, want zonder hen was dit nooit zo'n rijk en waardevol proces geworden.

Dit project is mogelijk gemaakt door de fantastische financiele bijdrage van het Amsterdamse Fonds voor de Kunsten, Cultuurfonds en Mondriaan Fonds. Zonder hun steun had ik dit project nooit kunnen realiseren.




Hoe kunnen we onszelf bundelen als een ecosysteem in plaats van een verzameling geïsoleerde projecten? Wij zijn, zoals elk levend wezen, in verwantschap. Van korstmossen heb ik veel geleerd over vitaliteit. Hun levensstrategie is opvallend tegenstrijdig met de manieren waarop wij ons leven, onze gemeenschappen en onze instellingen hebben georganiseerd, vormen die nu klaarblijkelijk  falen. Korstmossen creëren in tegenstelling tot de mens condities die bevorderlijk zijn voor het leven. In mijn choreografieën wil ik verborgen fenomenen zichtbaar maken, om zo een andere wereld voor te stellen waarin mensen weer luisteren naar natuurlijke leefritmes.


In-geving

De ochtendmist hangt als een sluier boven sterk geurend gras. Mijn blik reikt slechts een schamele vijf meter ver, terwijl een allesomvattende stilte heerst. Elke ochtend beklim ik de berg, mezelf afvragend hoe ik in contact sta met de ondergrond en wat ik ervan kan leren. Mijn verandering van pas probeert deze vragen te beantwoorden door een aftastend onderzoek met mijn voeten.

Zes maanden later, Oslo, vier paar voeten schuiven als handen over de grond, aftastend hoe de grond te benaderen is, niet als oppervlakte om overheen te bewegen, maar als braille. Samen volgen we een ritme, ons hierbij voorstellend dat elk van onze eigen cellen in hetzelfde pulserende ritme leeft. De aarde onder ons is een stroom van leven, gestolde lava, uiteendrijvende tectonische platen, maar tegelijkertijd een macrowereld die barst van organismen en verbindingen.

Elk land draagt de geschiedenis van leven en dat is duidelijk te zien in hun aanwezigheid. Net zoals ze zich hechten aan stenen, ontwikkelen wij intuïtie en een taal met onze omgeving door onze interacties met haar. In onze bewegingen zijn de omgevingen te vinden waarmee het lichaam heeft gesproken. De gedetailleerde specificiteit van mijn reacties op de omgeving en hun variërende intensiteit suggereren achter elke beweging een unieke geschiedenis met de verschillende gebieden waardoor ik mij heen heb bewogen. Elke beweging wemelt van sporen. Gedurende miljoenen jaren hebben onze bewegingen zich gespecialiseerd, van voorouder op voorouder en hun sporen zijn terug te vinden in de ingenieuze structuren van ons lichaam. We groeiden uit en met onze omgeving. Let eens op de automatische en onbewuste reacties van je lichaam, de kleine correcties bij elke stap op een hobbelig pad, het in elkaar duiken bij een hard geluid. Deze subtiele interacties, ooit de kern van ons overleven, zijn nu verworden tot nauwelijks hoorbaar achtergrondruis. We namen meer en meer afstand van de omgeving toen onze soort zich uitbreidde en specialiseerde.

Radiëel bewegen ze vanuit het midden, in hun magere stelsel volgen ze in een trage groei de analogie van hun drager. Anderen richten zich op en vormen schubbige bladeren. Via een verticale regenloop over boomstammen komt dode materie soms op deze schubben terecht. Weer anderen hebben een uitgebreider vertakkingsstelsel en weten zich verder het luchtruim in te strekken. Onder de vertakkende exemplaren vallen de stervormige, die confereren vanuit een middelpunt. Nog weer anderen hebben een bilaterale symmetrie, waarvan de lijfjes, net als onze lichamen, in twee gelijke helften verdeeld worden. In hun morfologie vertaalt de schimmel zijn unieke relatie met de omgeving. De wijze waarop ze zich hechten aan stenen, schors of bodem varieert afhankelijk van de soort. Er zijn bijvoorbeeld exemplaren die zich aan het substraat hechten door kleefkracht, maar deze kleefkracht bevat een mobiliteit die het hen mogelijk maakt om los te laten en zich opnieuw te hechten. Door de specifieke wijze waarop ze contact maken, heb ik geleerd nieuwe differentiaties aan te brengen in mijn eigen contact.

Plaats is een equivalente partner. Jarenlang begrepen onderzoekers dit niet. Ze isoleerden de schimmels en algen, lieten ze apart groeien en zetten ze vervolgens weer samen in de veronderstelling dat ze zich weer zouden verenigen. Er gebeurde niets. De partners bleven afzonderlijk van elkaar leven. Pas toen ze de precieze plaat-condities wisten te imiteren was er iets van herkenning tussen de twee ex-partners.

Wie hebben hier gelopen, gestaan en wat hebben ze gezien? Waar hebben voeten hun afdruk achtergelaten, is een tong uitgestoken, zijn schilfers van de huid afgevallen? Hoeveel vliegen hebben deze lucht laten trillen? Welke bacteriën pivoteren met hun draadvormige structuren op deurknoppen? Door ontelbare ruimtes zijn een wirwar van patronen getrokken. Elk lichaam in een eigen tempo; terwijl bladeren in de bloempot langzaam wegrotten en handpalmen zich vluchtig aan de buiken van kopjes warmen.



Notities van een dag van een dag

De omvang van het water omsluit het lichaam, een lichte druk van alle kanten; aan het eind van de dag omhullende lakens.

De linkerhand drukt stevig op de brede, vlakke rots. De oorspronkelijke kracht strekt de vingers en duwt de elleboog naar buiten. Het is geen gewone druk, maar eerder een spiraalvormige kracht; terwijl de handpalm iets met de klok mee draait, keert de beweging als een wervelende sensatie terug in het lichaam, omhoog naar de schouder, die het overneemt. Vanaf dat moment wordt het moeilijk te volgen. De voeten planten zich steviger in de grond; de hakken draaien miniem naar binnen en de heupen wippen omhoog, waardoor het lichaam opstaat.

Het lichaam strekt uit als een tweede huid over het zon verwarmde plateau, zich vormend naar alle kleine uitstulpingen van de steen terwijl het zich warmt in de zon. Het vergeet waar het eindigt; huid wordt rotsen, rots wordt huid wanneer het lichaam de ogen sluit en wegdommelt. Zelfs als het later een paar stappen naar naar het water beneden klautert, blijft het gesteente voelbaar op de rug. De verschillende vormen die het lichaam aannam tijdens het opstaan, veranderden de bewegingen van de bries. Een moment later wordt de rots schoongeveegd.

Er waren ogenblikken waar slechts één punt verbinding vond, terwijl de rest van het lichaam heen en weer bungelde. Een voet balanceerde nog op een steen. Een verticale lijn leek door het lichaam heen te glijden, van dat ene nihil contact tot aan de kruin. Eenzelfde beweging doordrong het lichaam enige tijd later, al het gewicht verzamelde zich op de bal van de voeten. Later wordt een pot van de bovenste plank gegrepen.

In het water, waar het lichaam nog met twee benen staat, draait het bekken lichtjes in en buigen de knieën, zoals we gewend zijn als we staan in denderende treinen en metro’s. Juist in de mobiliteit weet het lichaam te gronden in het deinende water.

In de ochtend verstrengelden benen zich om andere ledematen. Losjes in elkaar geknoopt: een schouderblad, een kuit, de onderste wervels van de rug, verweven met een buik, een bovenarm. Een schouder onder een oksel. Vingers in een haardos. Niet veel later, gleed de linker wijsvinger in het oor van een kopje. De dag omvatte een moment waar de rechterarm en buik een vlechtwerk vormden met een leliestengel, bij de eerste schoolslag in het meer. Groene, stekelige haartjes strijken langs de glibberige huid.

Langs het meer, waar de rotspartijen op bolle buiken leken, moest een geschikte plek gevonden worden. Handen grepen zich vast aan uitstekende rotsknoesten terwijl het lichaam omhoog schoof naar het plateau. Spieren spanden zich aan in alle gebieden; elke greep veroorzaakte een gespannen netwerk van sensaties door het lichaam. En toen het eindelijk het koude water om zich heen voelde, leek de buik zich nog strakker samen te trekken.

Waterdruppels ploften op de stenen voor ze zich erop nestelden, terwijl ze vanaf die positie over het meer tuurden. Later zouden vingers zich leggen en verleggen op de tafel evenals onderarmen op leuningen, terwijl er een gesprek gevoerd werd.



Atmosfeer

We zijn omsluierd in lucht en onze levens zijn verweven met de voortdurende uitwisseling  binnen de ons omringende gasvormige omgeving. De omhullende aanwezigheid van de atmosfeer als compositum van lichamen én als een orgaan van kruisbestuivingen tussen deze lichamen.

Zij zijn poreuze hybride bouwsels waar de lucht vrijelijk doorheen kan bewegen in amoureuze tussenruimtes. Korstmossen ontberen de beschermende buitenste laag zoals planten, die de gasuitwisseling reguleren. Lucht is vervlochten met het leven binnenin de fragmenten. De fysiologie van fragmenten hangt sterk samen met zowel micro- als macro-klimatologische factoren. Omdat wortels niet diep doordringen in de grond is hun groei traag.De hyfen reiken niet tot de vochtigere gebieden bij droogte. Fragmenten zijn overgeleverd aan de luchtstromingen en weersomstandigheden. De schimmelcellen, zacht en vliezig, zijn gevoelig voor atmosferische veranderingen. De groei van fragmenten vertoont bijna een spiegelende relatie met de luchtruimte en komt niet voort uit opeenvolgende gebeurtenissen, maar uit de afstemming van aandacht en reactie op ritmische relaties met de atmosfeer. Met ragfijne strengen in ziltig groen, hangt Usnea angulata Ach. vanaf een tak. Slechts via één enkel punt verzegelt ze zich met dunne, platte hechtschijfjes. Het tempo was versneld, kortgeleden. En het schimmellijf prikkelig en broos. Nu het heeft geregend strekt ze zich elastisch, tevreden het luchtruim in. Elke van haar strengen is gepokt met uitstulpingen, die haar een zo groot mogelijk oppervlak geven met de lucht en het gedempte licht , dat naar beneden valt. De interactie tussen deze fragmenten en hun omgeving is een microkosmos van het grotere ecosysteem waar ze deel van uitmaken. De ogenschijnlijke doorzichtige wereld van lucht, de negatieve ruimte, is een zee waarin lichamen zich vermengen, stoffen uitwisselen, en elkaar zowel opgemerkt als onopgemerkt tot zich nemen.








                   

Zonnig vriesweer

De kou bijt met vele hapjes in de warme slijmvliezen van de neus. De ogenleden sluiten moeizaam: alsof de weerstand toegenomen is. Terwijl juist de lucht in minder massa het lichaam lijkt te bemantelen. Ze zwijgt tegen de warme huid en de kou zakt langzaam door de huid naar binnen. Het bloed trekt weg uit de kleinste aderen van de vingertoppen. Tenen gekooid door de kou. In elke uitademing verscherpt het zicht en bewegen ogen op een nabije met ijskruimels bedekte nerven van een blad naar de verste glooiing in het land. De steeds veranderende blikrichting door de bewegingsloze wereld zorgt dat details niet langer onderdeel van een beeld zijn, het centrum is als een mozaïek over het landschap verdeeld. Het contact met de schrille lucht dwingt de lippen te bewegen. Schouderkoppen kruipen omhoog. Buikspieren trekken samen en drukken darmen tegen de wervelkolom aan. De ruggengraat wordt omhoog gestuwd door de klampende spieren.


                  

                    



Zonnig lente weer zonder wolken

De frisse lucht schept een nieuw verband. De nek strekt zich uit. De omhullende dunne vliezen van longen zetten bij elke inademing in breedte en lengte uit tegen de poreuze, meebewegende ribben, drukken het middenrif naar beneden, waardoor de darmen als een ballon die opgeblazen wordt uitzet. Zelfs het staartbeen beweegt op. Bij elke teug glijd er een sensatie, als een vinger over de bladzijde van een boek door de benen, uitstralend naar de tenen.



                  


Motregen

De haastige stappen steken af tegen de talloze waternaaltjes, die vertraagd naar beneden lijken te vallen. Ze beschrijven de contouren van het gezicht met  koude, nauwelijks te voelen prikken. De miezer doordrenkt de haren tot slierten op het hoofd, laat nagels blinken als schubben en bedekt de lippen met een dun laagje vocht, dat af en toe leidt tot het samenknijpen van de lippen. Elk porie verstrakt, een barrière tegen de langzame, onmerkbare kilte die de motregen met zich meebrengt. Longen zijn minder bereidwillig zich uit te zetten. De binnenkant van de armen trekken zich naar de romp, hun gulle zwaaibewegingen versmallen tot een wiegen. Vingers krommen. Een gevoel van irritatie kruipt van de handpalm richting oksels.



                

Zomerse regenbui

Zelfs de knieën lijken doordrenkt te zijn, maar bedienen met grotere behendigheid. De regen valt neer, als een kind dat zonder te kijken in de armen van een ouder stort. De huid is klam en damp vertrekt, stijgt op tussen lichaamsharen en brengt de aërografie langs de oppervlakte van de huid in beweging. Het diffundeert met de warme zomerlucht die door de regen koud wordt geslagen. Er is dat gevoel van het zwaaien van een touw, (een herinnering die ergens in het lichaam is genesteld). Wanneer het dichtbij is, is een razend roffelen te horen, alsof de regen naar het lichaam toevalt. Vervolgens neemt het af, dempt geleidelijk, en lijkt het op een plek verder in een momentum te concentreren, waarna het met toenemende snelheid weer naar het lichaam toe beweegt. Oksels zuigen met elke armzwaai even tegen de ribben. Natte wimpers zijn zwaar en hun openen en sluiten klinkt tegen het geluid van de regen. Het zicht handhaaft alleen in nabijheid. Ogen glijden over de gebieden waar ik later een voet zet.